De woning ligt aan de rand van plangebied ‘Putten’, op een van de 54 vrije sector kavels, met vrij uitzicht op de aangrenzende bosstrook. De L-vormige en gedeeltelijk halfverdiepte opzet komt voort uit de stedenbouwkundige randvoorwaarden en aanwezige zichtlijnen. Het huis zelf bestaat uit twee lagen met een mezzanine. Vanwege de maximale goothoogte van 3.50 m is de slaapverdieping halfverdiept gelegd, waardoor de woonverdieping op 1.40 m boven het maaiveld als ‘bel-étage’ een nog wijdser uitzicht op de omgeving heeft. Een steektrap geeft van hieruit toegang tot een werkruimte in de kap.
Achter het huis (van de straat bezien) ligt een atelierruimte met de garage. De koppeling van het archetypische woonhuis met dit bijgebouw komt tot stand door een samenspel van terrassen tussen en rond de twee volumes. De slaapverdieping heeft bovendien een loggia als overgang naar een halfverdiepte terras aan de zuidwest zijde. Daarmee is een veelheid aan ruimtelijke relaties gecreëerd, van half besloten tot wijds en open. De mezzanine in de kap is daarbij de meest besloten ruimte, met alleen zicht op de woonkamer via een vide.