Het ontwerp voor de bibliotheek van de Katholieke Universiteit Brabant (KUB) bouwt voort op de uitgangspunten, zoals die zijn geformuleerd in het structuurplan van 1988. De gebouwen die Jos. Bedaux in de jaren vijftig realiseerde, maakten de KUB-campus tot een overzichtelijke groene leegte met fascinerende architectonische objecten. In de loop der jaren slibde de campus dicht met een conglomeraat van kleinschalige onderwijsgebouwen.
Het nieuwe structuurplan voor het KUB-complex zet de lijn van Bedaux weer voort en toont er de kracht van. Het bibliotheekgebouw in het hart van de universiteitscampus ondersteunt en versterkt deze structuur. Enerzijds is gestreefd naar een zich onafhankelijk opstellend gebouw, in aansluiting op de reeks vrijstaande gebouwen van de campus. Anderzijds is gezocht naar een duidelijke verankering van het gebouw in zijn omgeving.
De bibliotheek staat op een sokkel van een met gras begroeide aarden wal. Hierin bevindt zich de benedenverdieping met de magazijnen. Via een loopbrug over de esplanade is het hoofdniveau te bereiken. De vloer van deze en de daarboven gelegen verdieping is te beschouwen als een groot bibliotheeklandschap met slechts enkele gefixeerde punten, zoals (nood)trappenhuizen, sanitaire eenheden en installatieschachten.
De bibliotheek is meer dan een boekenkast met studieplekken. Als (t)huis voor de collectie is het gebouw voorzien van de nodige faciliteiten voor het functioneren van een moderne wetenschappelijke bibliotheek. Zo is het complex in extreem hoge mate geautomatiseerd.